Brusselse chronologie

HOE KRIJG IK TOEGANG TOT DE SOFTWARE TIKI TOKI? De link stuurt u naar de raadplegingsmethode en de teksten van de chronologie. (versie website AVB) De chronologie kan op verschillende manieren worden gelezen: de teksten verschijnen in de vorm van tekstballonnen met een thema, een titel, een tekst en een afbeelding. ;xNLx;- Raadpleeg slechts één tekst. Je hoeft enkel te klikken op het woord "vervolg" van een tekstballon om de volledige tekst te openen. Je kan klikken op de afbeelding om ze te vergroten. ;xNLx;- Nadat je de volledige tekst geopend hebt door op "vervolg" te klikken, kan je naar links of rechts navigeren door de witte pijl onderaan de zwarte rechthoek te volgen. Klik op het kruisje rechtsboven in het kader om de tekst te sluiten. ;xNLx;- Verken de hele chronologie met de muis van je computer, de pijltoetsen op je toetsenbord of het scrollwieltje van de muis en stop bij een tekst die je aanspreekt. Volg dan de bovenstaande instructies om de volledige tekst te zien. ;xNLx;- Selecteer een gekleurd bolletje in de tijdlijn onderaan het scherm. Voor meer informatie over deze Brusselse chronologie: ;xSTx;a href="https://archief.brussel.be/brusselse-chronologie";xETx;https://archief.brussel.be/brusselse-chronologie;xSTx;/a;xETx;

0979-01-01 00:00:00

Ontstaan van Brussel 979

Brussel is ontstaan in een meander van de Zenne, op het Sint-Gorikseiland. De exacte datum is niet bekend en is al vaak onderwerp van discussie geweest. Feit is dat de plek al heel lang bewoond is. Het jaar 979 wordt beschouwd als ontstaansdatum. De hertog van Neder-Lotharingen liet er een kasteel - een castrum - bouwen om de plaats te verdedigen. Er zijn evenwel geen bronnen uit die tijd beschikbaar over het gebouw. Een kapel, gewijd aan Sint-Gorik, maakte deel uit van het kasteel. De hertog liet de relieken van Sint-Goedele overbrengen uit de abdij van Moorsel. Het stadje ontwikkelde zich snel tussen landbouw en ontluikende lakennijverheid. In de 12de eeuw verplaatsten de hertogen van Brabant hun machtszetel naar de Koudenberg die uitstak boven de omgeving. Sint-Gorik, bisschop van Kamerijk (Cambrai), zou in de 6de eeuw het gebied bezocht hebben dat later Brussel zou worden. Hij zou er zelfs gestorven zijn, wat de bouw van een kapel met zijn naam verklaart. Sint-Goedele (ca. 650-712) was dan weer een kluizenares die in Moorsel leefde en daar begraven werd. Haar relieken werden overgebracht naar de Sint-Gorikskerk in Brussel. De Zenne, die ongeveer 100 km lang is, ontspringt vlak bij Zinnik en mondt uit in de Rupel bij Heffen. De scheepvaart op deze waterloop was doorslaggevend voor de ontwikkeling van de stad. De aanleg van de oevers volgde de ontwikkeling van de stad waardoor haar economische groei mogelijk werd.

1047-01-01 00:00:00

Overbrenging van de relieken van Sint-Goedele 1047

De relieken van de patroonheilige van Brussel, die zich in de Sint-Gorikskerk bevonden, werden in 1047 overgebracht naar de Sint-Michielskerk op vraag van de graaf van Brussel, Lambert II van Leuven. Hij stichtte het kapittel van Sint-Goedele, bestaande uit twaalf kanunniken, in de kerk van Sint-Michiel, die toen tot kapittelkerk verheven werd. Op 16 november 1047 trok de processie met de relieken met veel vertoon door de straten. De vrouwen van de wijk stelden het echter niet op prijs dat de arbeiders die in Sint-Gorik aan het werk waren door de kerkfabriek overgeplaatst werden naar de Sint-Michielskerk. Toen de stoet voorbijkwam, gooiden ze riet naar de notabelen. Het gebruik om op 11 augustus, de dag van Sint-Gorik, riet voor de ramen van huizen te hangen, bleef tot in de 19de eeuw bestaan.

1121-01-01 00:00:00

Coudenbergpaleis 1121

Sinds de 12de eeuw was het kasteel op de Koudenberg de residentie van de hertogen van Brabant, de hertogen van Bourgondië en de landvoogden van de Spaanse Nederlanden. Het oorspronkelijke verdedigingskasteel werd voortdurend uitgebreid en verfraaid tot in 1731, toen het door brand verwoest werd en lange tijd verlaten achterbleef. Het kasteel, ook wel paleis genoemd, werd gebouwd op de Koudenberg, de hoogste heuvel van Brussel en dus de heuvel die het meest blootgesteld is aan de koude en wind. Vandaar de naam Koudenberg. In zijn werken over Brussel suggereert Guicchardin de Latijnse naam Mons Frigidus. De locatie van het huidige Koninklijk Paleis aan het Paleizenplein verschilt weinig van de vroegere ligging. De ondergrondse resten van het oude paleis werden omgevormd tot een museum dat bezocht kan worden via het Koningsplein.

1134-01-01 16:28:31

Onze-Lieve-Vrouw ter Kapellekerk 1134

De Kapellekerk was oorspronkelijk een kapel die in 1134 gebouwd werd op een terrein dat afgestaan was door hertog Godfried I. Deze kapel werd bewust buiten de stadsmuren gebouwd in een strategisch gelegen gebied in volle groei waar heel wat ambachtslieden woonden. Het werd een parochiekerk in 1210. De bouw ervan vond plaats in verschillende fasen. Na een brand in 1405 werd ze heropgebouwd en kreeg ze een toren in Brabants gotische stijl. Sinds de stichting is er geen enkel kloostergebouw aan de kerk toegevoegd. Ze heeft een bewogen geschiedenis achter de rug. Ze werd in 1579 overgedragen aan de gereformeerde - protestantse - godsdienst; in 1585 werd het opnieuw een katholiek gebouw. Ze werd gedeeltelijk verwoest tijdens het bombardement van 1695. Tijdens de heropbouw werd de spits vervangen door een klokkentoren. Net als andere kerken werd deze kerk tijdens de Franse bezetting in 1797 gesloten en in 1803 weer in gebruik genomen. Ze werd in de 19de en 20ste eeuw herhaaldelijk gerestaureerd. Hier rusten bekende figuren zoals Pieter Bruegel de Oude en zijn vrouw Maria Coecke en Frans Anneessens, verdediger van de vrijheden en rechten van de gilden.

1135-01-01 00:00:00

Eerste zegel van de Stad Brussel 1135

Het oudste bekende zegel dateert van 1135. Het is een voorstelling van de aartsengel Michaël, gekleed in een gewaad, met uitgestrekte vleugels, met een aureool om het hoofd en het onderschrift "sigillum sancti Michaëlis". In de 13de eeuw evolueerde het zegel. Boven het hoofd van de aartsengel stond een kruis; in zijn linkerhand hield hij een brood vast. Het zegel droeg de woorden "ingesegele der poirters van brussel", wat zoveel betekent als "zegel van de poorters van Brussel". In de 16de eeuw werd de heilige afgebeeld als een vurige ruiter boven op een toren die de duivel verslaat met zijn zwaard. Het zegel zou in de loop van de tijd blijven evolueren maar de kenmerken blijven hetzelfde, met kleine variaties naargelang de machthebbers. Het is belangrijk een onderscheid te maken tussen het zegel en de wapenschilden. Het eerste is een stempel die op documenten geplaatst wordt om ze te authenticeren of om een document op onschendbare wijze te verzegelen. Wapenschilden vormen een specifiek geheel van heraldische symbolen voor een adellijke familie of gemeenschap.

1152-01-01 16:28:31

Sint-Niklaaskerk 1152

De eerste vermelding van deze kerk dateert van 1152. Ze werd niet ver van de haven aan de Zenne gebouwd. De kerk was gericht op schippers en kooplieden. In de 12de eeuw had ze de naam ‘Sint-Niklaaskapel op de benedenmarkt’ (of ‘Nedermerckt’, de voorloper van de Grote Markt). Ze werd een parochiekerk in 1618. Het gebouw werd meermaals beschadigd: door de protestanten in 1579, door het bombardement van Brussel in 1695, door het instorten van de toren in 1714. Het werd telkens heropgebouwd. Onder de Franse bezetting werd de kerk gesloten, net zoals alle gebedshuizen. De kerk heeft een kapel die is opgedragen aan het Broederschap van Onze Lieve Vrouw van de Vrede, gewijd in 1486 en waar een zeer populaire processie rond georganiseerd werd. In de 19de eeuw behoedde de steun van de Brusselaars het gebouw voor de sloop. De ligging midden in de stedelijke bebouwing maakte vlot verkeer rond het gebouw moeilijk. De Sint-Niklaaskerk onderging twee uitgebreide restauraties in 1956 en 2002. Typisch voor de kerk zijn de kleine huisjes tegen de gevel aan de kant van de Korte Boterstraat. In deze huisjes bevinden zich restaurants en toeristenwinkels.

1174-02-12 16:28:31

Sint-Goedelekerk 1174

Op de huidige plaats van de kerk stond reeds in de 9de eeuw een kapel die aan Sint-Michiel gewijd was. In 1047 werden de relieken van Sint-Goedele die zich in de Sint-Gorikskerk bevonden, overgebracht naar de kapel. De oorspronkelijke kapel werd vervangen door een romaanse kerk, die een kapittelkerk werd. Al in 1226 werd een nieuwe kerk in gotische stijl gebouwd. De werken werden voltooid in de 15de eeuw. In de loop der jaren zijn er diverse restauraties uitgevoerd. Tijdens de restauraties van 1982-1999 ontdekten archeologen de overblijfselen van de romaanse kerk en crypte onder het huidige koor. De aartshertogen Albrecht en Isabella en Karel van Lotharingen werden er begraven. Hun graven werden in de 16de eeuw verwoest door calvinistische beeldenstormers. Op 1 december 1961 werd de kapittelkerk een kathedraal met de naam Sint-Michielskathedraal, zoals de Sint-Romboutskathedraal in Mechelen. Brussel werd het centrum van het aartsbisdom Mechelen-Brussel. Leo Jozef Suenens werd op 15 december 1961 benoemd tot aartsbisschop van Mechelen-Brussel.

1174-12-12 16:56:52

De Nedermerckt 1174

De Nedermerckt of benedenmarkt bestond al in 1174. Hij was gelegen op de rechteroever van de Zenne op een drooggelegd moeras en in de buurt van een kapel die gewijd was aan Sint-Nikolaas, patroonheilige van de handelaars. Deze plaats werd al snel een belangrijk handelsknooppunt dat bijdroeg tot de bevoorrading van Brussel met verse levensmiddelen. In de 13de eeuw leidde de ontwikkeling van de economische activiteit tot de bouw van verschillende houten huizen, een stenen huis, een ontmoetingsplaats voor het stadsbestuur en drie hallen voor lakens, brood en vlees. Deze gebouwen vormden de kern van de huidige Grote Markt. De toponiemen verwijzen nog naar de commerciële activiteit van deze wijk: de Vlees-en-Broodstraat, de Haringstraat, Beenhouwersstraat...

1186-01-01 22:52:40

Stichting van het Broederschap van de Heilige Geest, toekomstig Sint-Jansziekenhuis 1186

Het Sint-Janshospitaal maakte van de middeleeuwen tot het midden van de 19de eeuw deel uit van het landschap van het centrum van Brussel. Het werd in de 12de eeuw opgericht door het Broederschap van de Heilige Geest, dat een instelling wilde oprichten om zieken te verzorgen. De zorg werd verleend door de congregatie van de gasthuiszusters augustinessen. Het ziekenhuis was oorspronkelijk gevestigd rond een romaanse kerk op de huidige plek van het Sint-Jansplein. Rond de oorspronkelijke kern werden verschillende gebouwen opgetrokken. In de loop der tijden waren deze gebouwen verouderd, onbewoonbaar en onhygiënisch geworden, geheel in strijd met de medische bestemming ervan. Ten tijde van de Franse Revolutie werd de instelling geseculariseerd en kwam ze onder het beheer van de Raad van de Godshuizen van de Stad Brussel. Deze besloot om een modern ziekenhuiscomplex te bouwen aan de Kruidtuinlaan. De architect Partoes werd aangesteld om de plannen uit te werken, een primeur in België. De bouwwerken vingen aan in 1820 en het ziekenhuis werd geopend in 1843. Bij de opening telde het 192 bedden, verdeeld over slaapzalen zonder onderscheid naar ziekte of besmettingsgevaar. De lokalen waren slecht verlicht en er was een gebrek aan ventilatie. Bovendien waren er ontwerpfouten: de deur van de spoedafdeling was te smal om een brancard door te laten zodat geen enkele patiënt of slachtoffer van een ongeval liggend de kamer binnen kon. Geleidelijk aan werd het ziekenhuis gemoderniseerd als reactie op de snelle vooruitgang van de geneeskunde aan het begin van de 20ste eeuw. Het werd in het bijzonder uitgerust met een performante radiologiezaal, een neus-, keel- en oorafdeling en een afdeling tandheelkunde. Helaas zouden deze pogingen tot modernisering vruchteloos blijken omdat ze beperkt waren. Het ziekenhuis werd in de jaren 1930 verlaten en in 1952 afgebroken. Tussen de sluiting en 1948 bood het ziekenhuis onderdak aan de kazerne ‘Hertog van Brabant’. De instelling, die onder het gezag stond van de Commissie voor Openbare Onderstand van Brussel, mag niet verward worden met het ziekenhuis in de Asstraat, de Kliniek Sint-Jan, die een privéinstelling is.

1200-01-01 16:28:31

Oprichting van de Ter Kamerenabdij ca. 1200

Deze cisterciënzerabdij werd rond 1200 gesticht door Gisela, een religieuze uit Brussel. Ze vestigde zich in een afgelegen gebied in de buurt van het Zoniënwoud. Geleidelijk aan groeide de abdij dankzij giften maar ze had te lijden onder de geschiedkundige gebeurtenissen: godsdienstoorlogen en de Franse Revolutie. De abdij werd verkocht als nationaal bezit. De gebouwen dienden achtereenvolgens voor een katoenfabriek, een opvangcentrum voor daklozen, de Militaire School, het Militair Cartografisch Instituut, het Nationaal Geografisch Instituut en nu de Ecole nationale supérieure des arts visuels de La Cambre.

1213-08-09 00:00:00

Meyboom 9 augustus 1213

De traditie om een vreugdeboom te planten gaat terug tot in 1213. Ze herdenkt de overwinning van de Brusselaars op de Leuvenaars in een ruzie over een belasting op bier. De belegerde Brusselaars in de Broekstraat zochten hun toevlucht in het gebouw waar de Gezellen van Sint-Laurentius gevestigd waren. Deze boden hen bescherming. Sindsdien wordt er elk jaar een boom geplant op de hoek van de Broekstraat en de Zandstraat aan de vooravond van de feestdag van de Gezellen van Sint-Laurentius op 9 augustus. Deze meiboomplanting volgt een welbekende ceremonie. De boom wordt 's morgens omgezaagd in het Ter Kamerenbos en daarna door de Buumdroegers door de straten van de stad naar de Grote Markt gebracht. De boom wordt vervolgens aan de Brusselaars gepresenteerd. In de vroege namiddag trekt een stoet, gevormd door Buumdroegers, reuzen, een fanfare en talrijke Brusselaars, naar de plaats van de planting. De boom moet vóór 17 uur geplant worden, anders gaat het voorrecht over naar de Leuvenaars, wat nog nooit gebeurd is. Ten slotte wordt de Belgische vlag in de top van de boom gehesen. Het planten van de Meyboom is één van de oudste volkstradities van Brussel. Ze is sinds 2008 opgenomen in het immaterieel cultureel erfgoed van UNESCO.

1229-06-10 00:00:00

De stadskeure van Brussel 1229

De Keure van Brussel is de eerste strafrechtelijke stadsoorkonde die op 10 juni 1229 door hertog Hendrik I van Brabant verleend werd aan de burgers van Brussel, aanvankelijk voor een periode van drie jaar. De oorkonde werd verschillende malen verlengd. Deze bevatte 51 artikelen die de grondslagen legden van het bestuurlijke apparaat van de Stad Brussel. Alle burgers ouder dan 15 jaar moesten via eedaflegging verklaren dat zij zich hieraan zouden houden. Het voornaamste doel was het bewaren van de vrede onder de leden van de burgerij. De originele tekst is in de loop der tijd verloren gegaan en er zijn enkel nog Latijnse kopieën over. Aangezien de Keure bedoeld was om de vrede te bewaren, beschreef zij de straffen voor verschillende conflicten, misdaden en overtredingen. Bovendien bevatte ze garanties over de onschendbaarheid van de privéwoning. Dit strafwetboek weerspiegelt de gewoonten aan het begin van de 13de eeuw. Er werd in vastgelegd dat het bestuur van de stad toevertrouwd werd aan zeven schepenen, belast met de toepassing van de wet die in de Keure vastgelegd werd, en aan dertien gezworenen die mederechters waren. Ze omschreef ook de rol van de amman, een ambtenaar die door de hertog aangesteld was en bevoegd was om namens hem recht te spreken in de ammanie. Deze tekst wordt beschouwd als de basis voor de lokale wetgeving.

1238-01-01 00:00:00

Oprichting van het recollettenklooster 1238

Het klooster van de franciscaanse orde van de minderbroeders-recolletten werd in 1238 gebouwd tussen de Zenne en de Nedermerckt, voorloper van de Grote Markt. Dit klooster heeft in de loop van de geschiedenis heel wat doorgemaakt. Het was het slachtoffer van calvinistische plunderingen in de 16de eeuw en van het bombardement op Brussel in 1695. Het werd tijdens de Franse bezetting rond 1796 als ‘nationaal goed’ verkocht en later omgebouwd tot een half overdekte markt, de botermarkt. Ten slotte werd op de overblijfselen ervan rond 1870, na de overwelving van de Zenne, de Beurs gebouwd. In 1988 werden tijdens werken de overblijfselen van het oorspronkelijke klooster blootgelegd, waaronder de graftombe van hertog Jan I van Brabant (1253-1294). Sindsdien is de archeologische site opengesteld voor het publiek.

1250-01-01 13:09:21

Bouw van de eerste stadsomwalling 1250 ca.

De eerste stadsomwalling was vier kilometer lang en werd gebouwd in het midden van de 13de eeuw. Ze omvatte het Sint-Gorikseiland, de bakermat van Brussel, waar zich de eerste haven bevond, de Treurenberg, waar de eerste kapittelkerk van Sint-Goedele gebouwd werd en de Koudenberg, waar zich het hertogelijk kasteel bevond. De stadsomwalling had zeven poorten: de Steenpoort, de Overmolenpoort (of Anderlechtsepoort), de Sint-Katelijnepoort, de Zwarte Poort (of Lakensepoort), de Waermoesbroeckpoort (of Mechelsepoort), de Treurenbergpoort (of Sint-Goedele) en de Coudenbergpoort. Vanaf 1289 werden vijf bijkomende poorten gebouwd. Ongeveer vijftig wachttorens stonden langs de muur, die omgeven werd door een gracht. De bouw ervan kwam er waarschijnlijk op aansturen van hertog Hendrik II van Brabant (1190-1235), die deze muur nooit gezien heeft. Vandaag zijn er nog enkele overblijfselen zoals de Steenpoort, de Zwarte Toren en een muur van de borstwering in de Villersstraat. Vanaf het midden van de 12de eeuw beschikte Brussel over alle elementen van een volwaardige stad: politieke en rechterlijke organisatie, intense economische activiteit door de aanwezigheid van ambachten en de ontwikkeling van de productie van luxueus laken. De privileges die aan de burgers - in de betekenis van inwoners van de stad - verleend werden, werden vastgelegd in de Keure van 1229. De stad had evenwel geen vestingwerk om zich te beschermen. De hertog van Brabant, Hendrik I (1190-1235) zou de bouw ervan stimuleren. Een vestingwerk was meer dan een wapen ter verdediging en bescherming van de bevolking, het was ook een symbool van de macht van de hertog over de stad. De poorten waren de toegangswegen tot de stad en dus de plaats waar belastingen op binnenkomende goederen geïnd werden. 's Avonds werden de poorten gesloten en mocht niemand de stad in of uit. De eerste, 4 km lange, omwalling bleek al snel te beperkt voor de omvang van de snel groeiende Brusselse bevolking. In die mate zelfs dat een eeuw later een tweede muur opgetrokken moest worden.

1282-01-01 00:00:00

Eerste vermelding van de Lakengilde 1282

De Lakengilde is een van de oudste en machtigste instellingen van de Stad Brussel en heeft standgehouden van de middeleeuwen tot haar afschaffing in 1797. De oprichtingsdatum is onbekend maar de eerste vermelding dateert van 1282. Het was ook een rechtbank en een kamer van koophandel. Oorspronkelijk regelde de gilde de lakenhandel en controleerde ze de kwaliteit ervan. De textielambachten zoals wevers, vollers, ververs en wassers (blekers) stonden onder haar controle. De gilde werd geleid door twee rechters - de dekens- en een achtkoppig bestuur, de Acht genoemd. Tot 1421 werd deze instelling bestuurd door leden van de Geslachten. Na de opstand van de ambachten in 1421, waarbij de macht verdeeld werd tussen de Geslachten en de Naties van de ambachten, werden aan elke zijde een deken en vier Achten benoemd.

1303-01-01 00:00:00

Opstand van de ambachten 1303-1306

Sinds 1235 werd Brussel bestuurd door aristocratische families, de Geslachten genoemd. Aan het begin van de 14de eeuw werden de ambachtslieden zich bewust van hun gebrek aan inspraak in de besluitvorming, terwijl hun economische invloed toenam. In 1303 kenden onze streken een sterke economische groei. Ook in Brussel was deze tendens merkbaar. Sommige steden, zoals Kortrijk, hadden het belang van de ambachten in het stadsbestuur erkend. Dit was echter niet het geval in Brussel, waar een machtsspel plaatsvond tussen de ambachten en de aristocratie. Tot 1303 werd de stad bestuurd door een amman, een gerechtelijk ambtenaar van de hertog van Brabant en door 7 schepenen uit de 7 aristocratische families die de Geslachten genoemd werden. Tijdens de opstand zochten de families van de Geslachten hun toevlucht buiten Brussel om zich te beschermen. De hertog van Brabant kwam hen te hulp door de opstandelingen streng te straffen en ging zelfs zo ver dat hij vollers en wevers levend liet begraven. Het bestuur van de stad kwam terug in handen van de aristocratische families tot in 1421.

1304-01-01 16:28:31

Kerk Onze-Lieve-Vrouw ter Zege op de Zavel 1304

Een kapel gewijd aan de Maagd Maria werd in 1304 gebouwd door het Serment van Kruisboogschutters van Sint-Joris in de Zavelwijk. In 1348 ging Beatrijs Soetkens, een jonge gelovige, aan boord in Antwerpen, samen met een beeld van de Maagd Maria, met de bedoeling naar Brussel te varen. De Antwerpenaren die haar probeerden tegen te houden, werden door een wonderbaarlijke kracht teruggedreven. Bij haar aankomst in Brussel liet hertog Jan III van Brabant het beeld in de Zavelkapel plaatsen. Al snel kwamen er pelgrims. Het beeld werd in een processie rond de kapel gedragen en dit vormde het ontstaan van de prestigieuze Ommegang. Rond het gebouw ontstond een nieuwe wijk met voorname herenhuizen. De kapel werd te klein om alle pelgrims te ontvangen en daarom werd er uiteindelijk een echte kerk gebouwd in de flamboyante gotische stijl. Het duurde een eeuw om ze te bouwen. De kleine huizen rond de kerk werden in de 19de eeuw afgebroken, waardoor het zicht op het kerkgebouw vrijgemaakt werd en het zijn huidige aanzien kreeg. De kerk Onze-Lieve-Vrouw-ter-Zege op de Zavel was de kerk van de Thurn en Taxis, een rijke familie van Duitse afkomst die fortuin maakte met de ontwikkeling van de postdiensten. In 1561 liet de familie in de kerk twee barokke kapellen bouwen, gewijd aan Sint-Ursula en Sint-Marcoen. De kerk werd gerestaureerd in 1895 en rond 2000.

1306-01-01 00:00:00

Vermelding van de Geslachten 1306

De Brusselse Geslachten bestonden uit zeven aristocratische families die al lange tijd landeigenaar waren in Brussel. Het is niet bekend wanneer zij in Brussel aan de macht zijn gekomen. Uit een wet van 1306 die een einde maakte aan de opstand van de ambachten blijkt dat de Geslachten reeds lang bestaan. Dit was de eerste keer dat zij bij naam vermeld werden. Deze zeven families hadden de volgende namen: Coudenberg, Rodenbeke, Roelofs, Steenweghs, Serhuys, Sleuws, Sweerts. De schrijfwijze kan verschillen naargelang de periode. Charles Pergameni geeft in zijn inleiding tot de inventaris van de historische archieven die bewaard worden in het Archief van de Stad Brussel een overzicht van de functies en taken van de leden van de Geslachten. "Chaque lignage constituait un groupement organique, où les plus anciens semblent avoir le pas sur les autres, mais sans qu’il eut été question d’un chef ou de chefs proprement dit. Le greffier tenait les écritures et le messager convoquait les séances, dont la plus importante avait lieu en juin. On y discutait les candidatures aux fonctions publiques et on présentait les trois candidats parmi lesquels le duc avait à choisir un échevin". Omdat handenarbeid verboden was voor hen, werkten ze in de handel en nijverheid, met name in de lakennijverheid. De families waren geen volledig afgesloten gehelen. Er vonden regelmatig huwelijken plaats tussen leden van Geslachten. Soms namen ze een koopman die fortuin had gemaakt op in hun midden. Zij hadden een monopolie binnen het bestuur van de stad tot in 1421 toen zij de macht moesten delen met de ambachten. De uit deze families gekozen leden vormden de magistraat die bevoegd was voor het bestuur van de stad tot de afschaffing van de Geslachten in 1794. Eeuwenlang vervulden zij de functies van schepenen, peijsmakers (vrederechters), deken van de Lakengilde, generaele caritaetmeester (toezichthouder en beheerder van de liefdadigheidsinstellingen), kanaalopzichter, bewakers van de poorten en torens van de stad.

1306-01-01 20:00:20

Pestepidemie 1316

De pestepidemie van 1316 trof een bevolking die verzwakt was door slechte oogsten en die dicht bij de hongersnood stond. Velen stierven. De ziekte was zeer besmettelijk en er was geen remedie. In Brussel werden er ver van de kerken begraafplaatsen aangelegd. De Sint-Maartenbegraafplaats op de huidige plaats van de Warandeberg en de begraafplaats in de Zespenningenstraat waren de plaatsen waar de stoffelijke overschotten botweg in massagraven samengebracht werden. Brussel ontsnapte niet aan andere pestepidemieën die Europa teisterden tussen de 14de en de 17de eeuw. Deze vreselijke ziekte woedde in 1489 in Brussel waar ze naar verluidt gedurende enkele weken 200 tot 300 doden per dag veroorzaakte. Andere epidemieën vonden plaats in 1555, 1578, 1603, 1625, 1636, 1664. De laatste dodelijke epidemie vond plaats in Brussel tussen 1667 en 1669.

1320-01-01 13:56:40

Paardenmarkt op de Zavel 1320-1754

Meer dan 400 jaar lang vond er een paardenmarkt plaats op de zanderige grond van de huidige Grote Zavel. In de 18de eeuw klaagden de bewoners van de voorname herenhuizen in de wijk over de stank en de geluidsoverlast die deze activiteit veroorzaakte. De markt werd verplaatst naar de Lakensepoort, in een meer landelijke omgeving.

1353-01-01 07:55:46

Bouw van een Lakenhal 1353

In 1353 besloot het stadsbestuur een Lakenhal te bouwen als aanvulling op de Broodhal (13de eeuw) en de Vleeshal (1276) aan de Nedermerckt. De hallen werden gebruikt om producten te verkopen op een plek die beschut is tegen het slechte weer maar ook om de goederen te controleren voor de inning van belastingen. Deze nieuwe hal werd gebouwd in de Vruntstraat op een moment dat het stadhuis nog niet gebouwd was. Haar architectuur met natuurlijk zenitaal licht was revolutionair voor die tijd. Het gebouw werd verwoest tijdens het bombardement van 1695. Aangezien de Brusselse lakenindustrie al enige tijd achteruitging, werd het nooit heropgebouwd. Het stadsarchief werd bewaard in de Boterpot, een klein gebouw naast de hal. Dit gebouwtje onderging hetzelfde lot waardoor het stadsarchief verloren ging.

1356-08-17 00:00:00

Successieoorlog van het hertogdom Brabant 1356

In 1356 vormde het hertogdom Brabant het toneel van een successieoorlog. Hertog Jan III stierf in 1355 en liet drie dochters na. Om een versnippering van het hertogdom te voorkomen, erfde Johanna, de oudste dochter, het hertogdom, dat zij samen bestuurde met haar echtgenoot Wenceslas van Luxemburg. Deze erfenis werd gewaarborgd door een Blijde Intrede in Brabant. Lodewijk van Male, echtgenoot van Margaretha, de jongere zus van Johanna, was niet blij met deze overdracht. Op 17 augustus 1356 viel Lodewijk van Male Brussel binnen, waar Johanna en Wenceslas van Brabant woonden. De stad werd belegerd tot 24 oktober 1356. Everard t'Serclaes, schepen van Brussel, maakte een einde aan de belegering en tegelijkertijd aan de successieoorlog van het hertogdom Brabant. Hij had troepen verzameld buiten de stadsmuren. In de nacht van 24 oktober beklom hij de omwallingsmuur, waardoor zijn mannen de Vlaamse troepen uit Brussel konden verdrijven. Zo kregen Johanna en Wenceslas de soevereiniteit over hun hertogdom terug. Everard t'Serclaes kreeg eeuwige erkenning van het Brusselse volk voor zijn dappere daad. De Blijde Intrede is het charter van de aanstelling van de hertogen dat afgekondigd werd wanneer ze de machthebber werden. Hierin werd de wijze vastgelegd waarin het hertogdom bestuurd moest worden en het bepaalde de grenzen van de hertogelijke macht. Er werd eeuwen op voortgebouwd tot het in 1792 werd afgeschaft door de Franse overheid die af wou van alle tekenen van erfelijke macht. De opvolging van hertogin Johanna van Brabant viel te beurt aan Anton van Bourgondië, haar achterneef, aangezien uit haar twee huwelijken geen kinderen waren geboren. Zo werd Brabant Bourgondisch gebied.

1357-01-01 13:09:21

Bouw van de tweede stadsomwalling 1375-1379

Door de demografische druk werd het voor de stad Brussel krap binnen de stadsomwalling van de 13de eeuw. Er ontstonden stadskernen buiten de muren van de eerste stadsomwalling. Deze nieuwe wijken konden niet genieten van de bescherming van de stadsmuur. Bovendien kon de bestaande omwalling de inname van Brussel in 1356 door de troepen van de graaf van Vlaanderen niet verhinderen. Tussen 1357 en 1370 werd een nieuwe muur van baksteen en natuursteen opgetrokken. Ze omvatte een gebied dat vijf keer zo groot was als dat binnen de oude muur, met inbegrip van een bosachtig gebied waarin zich de warande, het jachtgebied van de hertog, bevond. Ze omvatte ook een langer gedeelte van de Zenne. Deze nieuwe 8 km lange muur had een vijfhoekige vorm, die vandaag de dag nog steeds zichtbaar is in het traject van de lanen van de Kleine Ring. Oorspronkelijk waren er 7 poorten die ook nu nog in de topografie doorklinken: Hallepoort, Naamsepoort, Leuvensepoort, Schaarbeeksepoort, Lakensepoort, Vlaamsepoort, Anderlechtsepoort. Deze poorten waren verplichte doorgangspunten voor de belasting op levensmiddelen die de stad binnenkwamen en voor de controle van personen. Ze waren 's nachts gesloten en werden bewaakt omdat ze ook een defensieve rol hadden. De muur telde 70 halfronde torens en volledig ronde torens: de Wollendriestoren (Wolstraat) en de Blauwe Toren (tussen de Leuvensepoort en de Naamsepoort).

1388-03-31 16:28:31

Moord op t'Serclaes 1388

Nadat hij in 1356 tijdens de Brabantse Successieoorlog Brussel had bevrijd uit de handen van Lodewijk van Male, zette Everaard t'Serclaes zijn politieke carrière in Brussel voort. In 1386 ontstonden nieuwe spanningen tussen Brussel en de omliggende dorpen. t'Serclaes verdedigde opnieuw de stad. Mannen in dienst van de heer van Gaasbeek takelen de Brusselaar zwaar toe. Hij werd onmiddellijk meegenomen naar De Sterre op de Grote Markt in Brussel. Hij stierf er op 31 maart 1388. In 1898 gaf de Stad Brussel Julien Dillens de opdracht een monument te maken ter nagedachtenis van t'Serclaes, die in de loop der jaren een symbool van gemeentelijke vrijheid geworden was. Het ligbeeld, met de rug tegen De Sterre waar hij zijn laatste adem uitblies, werd in 1902 geplaatst. Volgens de traditie brengt het geluk als je erover wrijft. Tegenwoordig is het beeld vervangen door een kopie om het origineel te beschermen tegen de tand des tijds. Het originele beeld wordt bewaard in het Museum van de Stad Brussel.

1402-01-01 13:09:21

Bouw van het stadhuis 1402-1455

Het huidige stadhuis werd gedeeltelijk gebouwd op de plaats van het versterkte huis Meerte dat de Stad Brussel in 1301 verwierf en dat plaats bood aan het stadsbestuur. De stadsdiensten waren steeds ingewikkelder geworden en de Stad Brussel deed zich steeds meer gelden ten opzichte van Leuven en Mechelen. Bovendien maakte Brussel een belangrijke economische ontwikkeling door. Al deze factoren pleitten voor de bouw van een nieuw prestigieus gebouw. Dit majestueuze gebouw werd in vier fasen gebouwd: de linkervleugel (1402), de rechtervleugel (1444), de torenspits (1448) en tot slot de windwijzer (1455). De bouw van het stadhuis begon in 1402 op basis van de plannen van architect Jacob van Thienen. Het oorspronkelijke plan was om alleen de linkervleugel te bouwen. Dertig jaar later leidden de ambities van de magistraat tot de bouw van het gebouw dat de rechtervleugel vormt. Hiervoor waren heel wat onteigeningen nodig. De eerste steen werd in 1444 gelegd door de graaf van Charolais, de latere Karel de Stoute. In 1449 ondertekende Jan van Ruysbroeck, aan wie de rechtervleugel toegeschreven wordt, het contract voor de bouw van de toren, die het bestaande belfort moest vervangen. Tot slot sloot Maarten van Rode in 1455 het contract voor het plaatsen van een windwijzer op de top van de torenspits. Deze windwijzer bevindt zich op een hoogte van 90 meter en stelt Sint-Michiel voor, beschermer van de stad, die de duivel verslaat. Het gebouw is een prachtig voorbeeld van gotische architectuur maar heeft een paar tegenslagen te verduren gehad. Het werd zwaar beschadigd tijdens het bombardement van 1695 maar werd snel heropbouwd. Aan het begin van de 18de eeuw werd de achtervleugel gebouwd op de plaats van de lakenhal, die verwoest was door het bombardement. In het midden van de 19e eeuw waren de ornamenten van de gevels beschadigd en werden ze vervangen door de beelden die nu nog te zien zijn.

1402-01-01 16:28:31

Erkenning van het mirakel van de Heilige Hosties 1402

Het Eucharistisch Mirakel van Brussel, het Sacrament van Mirakel, werd in 1402 door de Kerk erkend. Het volgde op de ontheiliging van gewijde hosties die, hoewel nooit bewezen, toegeschreven werd aan leden van de joodse gemeenschap, op 12 april 1370, Goede Vrijdag. De hosties werden door de dieven in de synagoge doorstoken en zouden toen als bij wonder zijn beginnen bloeden. Als gevolg van deze gebeurtenis werden leden van de joodse gemeenschap aangeklaagd en tot de brandstapel veroordeeld. Meer dan 600 jaar lang werden deze hosties vereerd in de Sint-Michiels-en-Sint-Goedelekathedraal in de kapel van het Sacrament van Mirakel (de huidige schatkamer). Elk jaar werden de miraculeuze hosties rondgedragen in een processie door de straten van Brussel op de zondag volgend op 13 juli, de dag van de terechtstelling van de vermeende heiligschenners.

1421-01-01 00:00:00

Deelname van de ambachten aan de magistraat van Brussel 1421

In 1421 vond een nieuwe opstand van de ambachten plaats. In 1306 werd er niet tegemoetgekomen aan de eisen van de ambachten, waardoor ze zeer gefrustreerd waren. De Geslachten hadden het alleenrecht op politieke ambten. In 1421 verleende de hertog van Brabant, Jan IV, het Grote Charter van Brussel waarin aan de ambachten, gegroepeerd in de Negen Naties, beloofd werd om de macht te delen met de leden van de geslachten. De magistraat van Brussel telde tien leden van de geslachten en negen leden van de ambachten waaronder zes raadsleden en de tweede burgemeester. Deze situatie duurde tot het einde van het Ancien Régime. De Naties waren verantwoordelijk voor de bewaking van de poorten en torens van de stad. Elke natie benoemde een poortwachter die het komen en gaan controleerde en de deuren 's avonds sloot en 's morgens opende. 's Nachts mocht niemand de stad in of uit zonder toestemming van de burgemeester. De 49 erkende ambachtsgilden waren gegroepeerd in negen Naties onder de bescherming van de Maagd Maria of van een beschermheilige: Onze-Lieve-Vrouw, Sint-Gillis, Sint-Laureins, Sint-Gorik, Sint-Jan, Sint-Kristoffel, Sint-Jakob, Sint-Pieter, Sint-Nikolaas. Elke ambacht had zijn eigen wapenschild. Met 9 leden tegen 10 waren de ambachten nog steeds in de minderheid. De magistraat was samengesteld uit 2 burgemeesters (1 geslacht/1 ambacht) en 7 schepenen (7 geslachten/0 ambachten) die het schepencollege vormden, 6 raadsleden (afgevaardigden van de Naties) (0 geslachten/6 ambachten), 4 ontvangers (2 geslachten/2 ambachten). Het mandaat van de tweede burgemeester en de ontvangers viel achtereenvolgens aan elke natie toe. De personen die de 9 functies opnamen die voorbehouden waren aan de ambachten, werden door de geslachten gekozen uit een lijst van 27 namen. Op deze manier hebben de geslachten altijd de controle gehouden over het bestuur van de stad.

1422-01-01 16:28:31

Stichting van het klooster van de broeders van het Gemene Leven 1422

Op 16 mei 1422 stelde het patriciërsechtpaar Philippe van Heetvelde en zijn vrouw Catharina Stoofs een huis in de Putterijwijk ter beschikking van de broeders van het Gemene Leven of de Aankondiging van Nazareth. Rond 1480 verlieten ze deze wijk en vestigden zich in het Nazarethklooster, ook wel Fraterhuis genoemd, niet ver van de Sint-Gorikskerk. De religieuzen legden geen geloften af en spitsten zich toe op de vervolmaking van hun moreel en geestelijk leven. Zij openden het eerste typografische atelier in Brussel. Het voornaamste deel van hun werk bestond uit het kopiëren van manuscripten, het drukken en binden van boeken. Het Archief van de Stad Brussel bewaart enkele incunabelen die door de broeders van het Gemene Leven vervaardigd werden. Daarnaast hielden ze zich ook bezig met de opleiding van de jeugd door hen grammatica, muziek en dezelfde vakken als in de openbare scholen te onderwijzen. Dit was tegen de wet en de autoriteiten waren er dan ook niet blij mee. Maar uiteindelijk kregen ze gelijk en mochten ze een Latijnse school openen. In 1588 werd het klooster door de Brusselse magistraat afgestaan aan de rijke klaren urbanisten. Dat was het begin van een nieuw verhaal.

1451-01-01 07:55:46

Fontein van Manneken-Pis 1451

Manneken-Pis is het symbool bij uitstek van de stad Brussel. Oorspronkelijk had het guitige kereltje dat zomaar in het openbaar plast een essentiële functie. Het beeldje was in de eerste plaats een fontein die deel uitmaakte van het waterleidingnet van de stad Brussel. De fontein wordt al vermeld in 1451. In 1619 bestelde de Stad Brussel een nieuw standbeeld bij Jérôme (Hiëronymus) Duquesnoy. Hij stelde een bronzen beeld voor dat eruitzag als een putto, 55 centimeter hoog was en 20 kilo woog. De Brusselaars waren onmiddellijk gehecht aan dit standbeeld. Maar sommigen wilden het ook ontvreemden. Manneken-Pis werd tussen 1745 en 1965 zes keer gestolen. Het standbeeld bleef een fontein tot in de 19de eeuw. Daarna werd het rebelse jongetje geleidelijk een symbool van de stad. Manneken-Pis heeft een kleerkast van meer dan 1000 pakjes waarvan het oudst bewaarde in 1747 door Lodewijk XV geschonken werd. Sinds 1755 kreeg het beeldje een officiële aankleder. In het centrum van de stad ligt een museum dat volledig rond het Manneken draait. Hij wordt door de Brusselaars liefkozend het ‘ketje van Brussel’ genoemd en er doen heel wat legendes over hem de ronde. https://www.mannekenpis.brussels/

1452-01-01 07:55:46

Bouw van de Aula Magna 1452-1459

De Aula Magna is een grote ceremoniële zaal die tussen 1452 en 1459 als onderdeel van het Coudenbergpaleis gebouwd werd door Willem de Vogel voor Filips de Goede, hertog van Bourgondië. In die tijd maakten de Nederlanden deel uit van het Bourgondische rijk. Brussel speelde een belangrijke rol bij het imago dat de Bourgondische vorsten wilden uitstralen. De Aula Magna werd gebouwd op kosten van de Stad Brussel. De Staten-Generaal, bestaande uit afgevaardigden van de burgerij, de geestelijkheid en de adel van de Bourgondische Nederlanden, gebruikten deze zaal voor het eerst in 1465.

1477-01-01 16:28:31

Volksopstand 1477

In maart 1477 beleefde Brussel een nieuwe volksopstand die veel gewelddadiger en bloediger was dan die van 1306 of van 1421. De bevolking kwam in opstand na de dood van Karel de Stoute. De opstandelingen behoorden tot de kleine ambachten en vielen onder leiding van de slagers en brouwers het stadhuis binnen. Ze beschuldigden de overheid van rampzalig beheer van de financiën van de Stad. Vervolgens werden enkele wijzigingen aangebracht en vastgelegd in het Groot Privilege dat door Maria van Bourgondië werd verleend.

1509-01-01 07:55:46

Aanleg van het Balieplein ca.1509

Het plein voor het Coudenbergpaleis, bekend als het Balieplein, werd reeds in 1340 vermeld. De oorspronkelijke omheining was van hout. Rond 1509 kwam er een nieuwe stenen omheining, ontworpen door A. I en A. II Keldermans. Ze bestond uit een stenen balustrade in gotische stijl, bekroond door een kroonlijst, waaruit dertig zuilen met kapitelen oprezen die dienden als sokkels voor bronzen beelden van keizers, koningen of landvoogden.

1515-01-01 07:55:46

Bouw van het Broodhuis 1515-1531

Het Broodhuis werd gebouwd tussen 1515 en 1536 in opdracht van Karel V, hertog van Brabant en koning van Spanje. Daarom wordt het gebouw in het Frans "Maison du Roi" (Koningshuis) genoemd. De Nederlandse naam Broodhuis is een verwijzing naar de Broodhal die hier in de 13de eeuw stond. Het gebouw heeft in de loop der jaren vele veranderingen ondergaan. De Stad Brussel kocht dit gebouw in 1860. De administratieve diensten werden hier ondergebracht en in een deel van het gebouw was het stedelijk museum gevestigd. Voor het gebouw stond een standbeeld van de graven van Egmont en Horne. Het standbeeld bleef er tot 1879 en werd daarna verplaatst naar de Kleine Zavel. Het gebouw was zo vervallen dat het gesloopt werd. Er werd een nieuw gebouw in gotische stijl opgetrokken door de architect Victor Jamaer. Deze gaf het zijn huidige vorm. Sinds 1887 is het Museum van de Stad Brussel gevestigd in het Broodhuis.

1520-01-01 16:28:31

Sint-Gorikskapel 1520

Er is geen betrouwbare bron die een exacte datum kan geven voor de stichting van een kapel gewijd aan Sint-Gorik, bisschop van Kamerijk (Cambrai). Ze bestond al rond 976, toen ze de relieken van Sint-Goedele ontving. Het staat vast dat dit religieuze gebouw nauw verbonden is met de geschiedenis van Brussel. De kapel werd een parochiekerk in 1520. Daarna werd ze in opeenvolgende fasen uitgebreid tot in 1614. In de kerk bevonden zich kapellen en altaren gewijd aan ambachtsgilden en religieuze broederschappen. Eén daarvan was het broederschap van Onze-Lieve-Vrouw van Smarten, opgericht door keizer Maximiliaan en zijn zoon Filips de Schone in 1498. In het Archief van de Stad Brussel bevindt zich een grafschriftenverzameling van dit broederschap, rijkelijk geïllustreerd met vermelding van de plaats van de grafstenen. De kerk werd in 1695 verwoest tijdens het bombardement op Brussel en daarna heropgebouwd. Tijdens de Franse bezetting werd het gebouw gesloten voor erediensten en later verkocht als nationaal bezit. Het werd uiteindelijk in 1798 afgebroken. In de 19de eeuw werd op deze plaats een overdekte markt gebouwd. Het gebouw bestaat vandaag de dag nog steeds. Het is een gezellige uitgaansplek waar ook culturele activiteiten plaatsvinden.

1522-01-01 20:00:20

Gevangenis Amigo 1522

Er stond reeds een gebouw op de plek waar de gevangenis kwam. Dit gebouw werd verkocht aan de Stad Brussel om er een gevangenis in onder te brengen achter het stadhuis. Volgens de overlevering komt de naam Amigo van een misverstand, een verwisseling van de woorden ‘vrunt’ (gevangenis) en ‘vriend’ door de Spaanse bezetters in de 16de eeuw. Ze zouden dan ‘vriend’ logisch vertaald hebben als ‘amigo’. Het was een kleine gevangenis, voornamelijk voor dronkenschap op de openbare weg. Het hotel dat in de jaren 1950 op de plaats van de gevangenis gebouwd werd, heeft de naam Amigo behouden. Het verwelkomde talrijke vooraanstaande personen die de wereldtentoonstelling van 1958 bezochten. Het centrale commissariaat van de politie van Brussel ligt vlak naast het hotel.

1531-01-01 16:28:31

Aanstelling van Maria van Hongarije in Brussel 1531

In 1531 verhuisde Maria van Hongarije, zus van keizer Karel V en landvoogdes van de Nederlanden, naar Brussel, naar het Coudenbergpaleis, waar zij in 1505 geboren werd. Ook het hof en de administratieve instellingen verhuisden naar Brussel, dat de feitelijke hoofdstad van de Spaanse Nederlanden werd. De stad behield vanaf dan deze functie. Bijna 25 jaar lang stond Maria van Hongarije haar broer bij met het handhaven van de burgerlijke en religieuze orde in onze streken. Zij trad bijna op hetzelfde ogenblik af als Karel V, die in 1555 in het Coudenbergpaleis afstand deed van de troon. Zij stierf in oktober 1558 in Castilië, een maand later dan haar broer.

1549-01-01 00:00:00

DE OMMEGANG 1549

De Ommegang is een religieuze processie die dateert van 1348 en waarin de Brusselse magistraat en de politieke instanties, handelsgilden, sermenten en hogere geestelijkheid samenkwamen in een lange stoet. Deze stoet werd opgedragen aan Onze-Lieve-Vrouw ter Zege op de Zavel. Ze werd afgeschaft tijdens de Franse Revolutie. De stoet van 1549 was bijzonder. Ze werd georganiseerd door de Stad Brussel ter ere van keizer Karel V, die regeerde over een rijk waar de zon nooit onderging, en zijn zoon Filips II, die hij kwam voorstellen in de hoofdstad van de Spaanse Nederlanden. De zussen van Karel V woonden het evenement bij. De stoet trok door de straten van de stad, van de Zavel tot de Grote Markt. In de optocht van de Ommegang van 1549 was niets aan het toeval overgelaten. De sermenten marcheerden gewapend, wat getuigde van het vermogen van Brussel om zich te verdedigen; de gilden droegen hoge vlaggen met de tekens van hun ambachten, wat wees op de economische macht; de verschillende onderdelen van de burgerlijke overheid marcheerden samen, wat wees op politieke samenhang. Tot slot stond het defilé voor de vorst symbool voor de trouw aan de keizerlijke macht.

1550-01-01 13:09:21

Graven van het Kanaal van Willebroek 1550-1561

De grillige loop van de Zenne en de economische en demografische ontwikkeling brachten de magistraat ertoe na te denken over een geschiktere waterweg tussen Brussel en Antwerpen en verder naar de zee. Het octrooi van Maria van Bourgondië van 1477 bleef zonder gevolg. Uiteindelijk begon Jean de Locquenghien op 16 juni 1550 met de graafwerken voor de aanleg van het kanaal van Willebroek. Hij stond aan het hoofd van een speciaal bestuur dat verantwoordelijk was voor de voltooiing van de werkzaamheden. Brussel had nog nooit werken meegemaakt die de stad van de ene naar de andere kant zouden doorkruisen. Dit wordt beschouwd als de eerste grote werf van de stad. Het kanaal bestond uit een sleuf van 28 kilometer lang, 30 meter breed en 1,5 tot 1,8 meter diep. Het niveauverschil werd opgevangen door vier sluizen en bruggen die de twee oevers verbonden. Op 10 oktober 1561 werd het kanaal ingehuldigd met grootse festiviteiten, een samenkomst van boten uit Holland, Antwerpen en Vilvoorde en vuurwerk. Er werd een uitgebreid banket gegeven in het stadhuis. Het kanaal bleef voortdurend in ontwikkeling om te voldoen aan de eisen van de ontwikkeling van de scheepvaart. De financiering van deze uitgestrekte werf leidde tot de heffing van belastingen op de invoer van goederen en op bierbrouwsels. Het economische voordeel van het kanaal was duidelijk. De 30 kilometer tussen Brussel en Antwerpen vergde twee dagen varen in plaats van de 120 kilometer en een reis van 8 dagen langs de kronkelende Zenne. Het kanaal leidde tot een aanzienlijke ontwikkeling van de handel door de bouw van pakhuizen, winkels en hotels.

1555-10-25 00:00:00

Troonafstand van Karel V in het Coudenbergpaleis 1555

Karel V was voortijdig afgemat door zijn zware politieke verplichtingen en een falende gezondheid en stond op 25 oktober 1555 op 55-jarige leeftijd de Nederlanden af aan zijn zoon Filips II. De plechtigheid vond plaats in de Aula Magna, de grote zaal, van het Coudenbergpaleis in Brussel. De keizer verbleef hier vaak tijdens zijn bewind. In de literatuur wordt vermeld dat Karel V rouwkleding droeg. Rechts van hem zijn zoon Filips II, links Maria van Hongarije, landvoogdes van de Nederlanden. Ook aanwezig waren de Ridders van het Gulden Vlies, de leden van de Staten-Generaal en de ambassadeurs en vertegenwoordigers van de belangrijkste Europese landen. Na de toespraken en de officiële benoeming van Filips II verliet de keizer de zaal voor de ogen van de leden van de vergadering. Kort daarna splitste Karel V zijn uitgestrekte rijk in tweeën. De Spaanse kroon, de Italiaanse bezittingen en de Amerikaanse koloniën gingen naar Filips II. Ferdinand, de broer van Karel V, kreeg de Oostenrijkse gebieden. Sinds deze splitsing spreekt men van de Spaanse Habsburgers en de Oostenrijkse Habsburgers.

1564-01-01 05:07:13

Graven van de dokken van de binnenhaven 1564

De dokken werden gegraven op braakliggende terreinen tussen de twee stadsomwallingen: Sint-Katelijnedok, Schuitendok, Koopliedendok. De kades die eraan grensden, kregen namen die getuigen van de rijke commerciële activiteit: Baksteenkaai, Hooikaai, Brandhoutkaai. Door de dokken uit te graven, veranderde het aanzicht van de stad. Ze stimuleerden het ontstaan van een handelsburgerij. Dit was lange tijd de belangrijkste plaats voor het lossen van zware goederen uit schepen met behulp van een houten kraan. Ook het personenvervoer werd verbeterd. Schepen - Heu genoemd - pendelden vroeger tussen Brussel en Antwerpen. Het kopen van tickets en het wachten vonden plaats in het Veerhuis, dat vandaag de dag nog steeds bestaat. De binnenhaven bleef actief tot het midden van de 19de eeuw. De dokken werden uiteindelijk rond 1910 gedempt toen de haven zich naar het noorden van de stad verplaatste. Het huidige stratenplan maakt het mogelijk om de ligging van de dokken terug te vinden. De wegen behielden de namen van de vroegere kades.

1566-04-05 00:00:00

Eedverbond der Edelen 1566

Het Eedverbond der Edelen was een charter opgesteld door leden van de adel en stedelijke, katholieke en protestantse patriciërs - bekend als Eedgenoten - onder leiding van Marnix van Sint-Aldegonde. Het doel was de inquisitie af te schaffen en de religieuze wetgeving te versoepelen om een volksopstand te voorkomen. Zij vestigden hun hoofdkwartier in het Hof van Culemborg. Op 5 april 1566 legden de Eedgenoten hun eisen voor aan Margaretha van Parma, dochter van Karel V en landvoogdes van de Nederlanden. Twee- tot driehonderd heren werden ontvangen door de landvoogdes. Zij stemde ermee in de plakkaten tegen de ketters te verminderen in afwachting van de richtlijnen van de koning, Filips II. Vanaf dat moment werd een zekere religieuze tolerantie jegens protestanten ingesteld, zolang zij discreet bleven. Helaas overschreden sommige fanatiekelingen de grenzen. Zij vernielden kerken, vielen altaren, preekstoelen en heilige beelden van de katholieken aan. De repressie liet niet lang op zich wachten. Het Hof van Culemborg bevond zich op de hoek van de Kleine Zavel en de Karmelietenstraat. Floris de Pallant was sinds 1555 eigenaar en leidde er een luxueus leven. Dit voornaam herenhuis werd een belangrijk centrum van het protest tegen Filips II. Hier vond het beroemde Geuzenbanket plaats ter bekroning van het behalen van een relatieve godsdienstvrijheid die stilzwijgend aanvaard was door de landvoogdes Margaretha van Parma. In 1568 werd het herenhuis met de grond gelijk gemaakt op bevel van de Raad van Beroerten. In plaats daarvan werd een zuil opgericht ter ere van de bloeddorstige hertog van Alva. Deze werd een paar jaar later vernietigd. Aan het begin van de 17de eeuw vestigde de orde van de Ongeschoeide Karmelieten zich op de plaats van het vroegere Hof van Culemborg.

1566-12-12 13:56:40

Bouw van het Groot Vleeshuis 1566

Al in 1276 bestond er een vleeshal in de buurt van de broodhal, naast de Grote Markt. Het vierkante gebouw omvatte kleine huisjes op de begane grond. De markt bevond zich op de eerste verdieping. De verkoop van vlees vond elke dag plaats, behalve op vrijdag, die was voorbehouden aan linnenhandelaars en bontwerkers. In de 16de eeuw werd het Groot Vleeshuis - een naam die aanduidde dat het gebouw anders was dan andere slagerijen in de stad - bouwvallig en dreigde het in te storten. In 1566 werd op de plaats van de oude markt een nieuw gebouw opgetrokken met de financiële steun van de slagers. Het nieuwe gebouw was gebaseerd op hetzelfde plan als het oude: vier in- en uitgangen, drie rijen banken voor de verkoop. Een belasting van 25 florijnen werd ingevoerd voor het gebruik van elk van de tachtig banken in de zaal. Het Groot Vleeshuis, vlak bij de Grote Markt, werd in 1695 verwoest na het bombardement van Brussel door de maarschalk de Villeroy. Het werd heropgebouwd. Op 8 mei 1917 stortte de linkervleugel in, wat grote schade veroorzaakte maar geen slachtoffers. Deze keer werd het gebouw met de grond gelijk gemaakt en het gebouw dat er nu staat, wordt gebruikt door toeristische organisaties.

1567-01-01 00:00:00

De religieuze onderdrukking door de hertog van Alva 1567-1573

Na het aftreden van Margaretha van Parma als landvoogdes van de Nederlanden trok de hertog van Alva - Fernando Álvarez de Toledo y Pimentel - op 22 augustus 1567 Brussel binnen aan het hoofd van een sterk leger om de orde te herstellen na de onlusten die veroorzaakt waren door de gereformeerde beeldenstormers. Zijn missie was duidelijk: het onderdrukken van de vrijheden, het arresteren en terechtstellen van in opspraak gekomen edelen, het vervangen van ambtenaren en het beëindigen van godsdiensttwisten. Daartoe stelde hij enkele dagen na zijn aantreden de Raad van Beroerten in, een bloeddorstige rechtbank die zonder bewijs veroordeelde en terreur zaaide. De graven van Egmont en Horne behoorden tot de meest prominente figuren die werden gearresteerd wegens samenzwering en majesteitsschennis. De ondertekening van het Eedverbond der Edelen werd hen fataal. Ze werden op 5 juni 1568 onthoofd op de Grote Markt. Ten tijde van de oprichting van de Raad van Beroerten waren vele protestanten en edelen reeds gevlucht. Ze werden daarom bij verstek veroordeeld en het was hen verboden naar de Nederlanden terug te keren. Uit historische studies blijkt dat er 12.000 veroordelingen werden uitgesproken; 1.000 executies vonden plaats in 2 jaar tijd. Uiteindelijk vormden de in beslag genomen goederen een lucratieve financiële operatie voor de schatkist van de hertog van Alva. Deze hertog werd echter te inhalig bij het heffen van nieuwe belastingen en dit leidde tot een nieuwe opstand. De hertog van Alva was overweldigd door de gebeurtenissen en vroeg om naar Spanje te worden teruggeroepen. Hij liet daarbij een vreselijke reputatie achter. Religieuze vrede stond echter niet op de agenda. Het katholicisme bleef met geweld zijn gezag afdwingen. De Raad van Beroerten werd ontbonden in 1573, kort na het vertrek van de hertog van Alva.

1569-05-06 00:00:00

Steekspelen op de Grote Markt 6 mei 1569

De steekspelen waren een populaire vorm van vermaak voor het hof en het brede publiek. Deze demonstraties van ridderlijkheid vonden plaats op vier locaties in Brussel. De toernooien in het Warandepark en op het Balieplein - de binnenplaats van het Coudenbergpaleis - waren voorbehouden aan de adel. De toernooien die plaatsvonden op de Grote Markt en buiten de stadsomwallingen waren toegankelijk voor iedereen. De ridders in harnas vochten met een lans en een zwaard. Zij kwamen uit alle rangen van de adel en vochten met gekozen wapens. Ongelukken waren echter niet onvermijdelijk. Deze steekspelen en ruitertoernooien vonden plaats bij bijzondere gebeurtenissen: een prinselijk huwelijk, een militaire overwinning, de Blijde Intrede van een prins, een bezoek van een hoge gast. Op 6 mei 1569 werd op de Grote Markt een ridder- en steekspeltoernooi gehouden ter ere van Alva, de gevreesde landvoogd van de Spaanse Nederlanden.

1570-01-01 20:00:20

Executie van Jan GROUWELS, prefect van justitie 1570

De provoost van justitie, Jan Grouwels, bekend als Spellekens - omdat hij in een huis woonde met de naam Spellenhuys - werd door een luitenant van de hertog van Alva gearresteerd onder het voorwendsel dat hij zich door gevangenen had laten omkopen, onschuldigen had laten executeren en zich schuldig had gemaakt aan diefstal en verkrachting. Hij zat opgesloten in de gevangenis van de Steenpoort. Hij werd ter dood veroordeeld door de Raad van Brabant en opgehangen op het Balieplein, vlak bij het hof. Jan Grouwels was te ijverig in zijn werk. Er wordt gezegd dat hij 3.370 executies in twee jaar heeft uitgevoerd. De hertog van Alva schoof hem daarom terzijde om de welwillendheid te winnen van de inwoners, die hem zeer vijandig gezind waren. Dit gebaar stelde echter niet veel voor want de hertog van Alva legde een terreurregime op.

1590-01-01 05:30:10

Bouw van een huis voor geesteszieken: het Simpelhuys 1590

Op 31 maart 1590 besliste de Brusselse magistraat om een huis voor geesteszieken of Simpelhuys te bouwen aan het einde van de Lakensestraat, vlak bij de stadsomwalling, op de plaats van voormalige kalkovens. Deze instelling, die meer weg had van een gevangenis dan van een zorginstelling, telde 60 cellen. Ze werd beheerd door de politie en beschikte over een dokter. De hygiëne en behandelingen lieten te wensen over. Pas na de Franse bezetting aan het einde van de 18de eeuw trad een relatieve verbetering op toen de instelling onder het bestuur van de Godshuizen van de Stad Brussel kwam. Uiteindelijk werden de Brusselse geesteszieken overgebracht naar een geschikter centrum in Geel, Antwerpen. De instelling werd verkocht in 1819. Op deze plaats werden privéwoningen gebouwd. Het Simpelhuys was de eerste schakel in een buurt die snel de wijk van de verstotenen zou worden. In dezelfde wijk, ver van het stadscentrum, werden namelijk een tuchthuis - Deughuys - en een huis voor pestlijders gebouwd.

1604-01-01 16:13:58

Opening van een jezuïetencollege 1604

Dit college opende zijn deuren op 14 juli 1604 op initiatief van de aartshertogen Albrecht en Isabella. In 1621 werd er een kerk aan het complex toegevoegd. Het complex besloeg een groot gebied dat werd afgebakend door de Strostraat, Ruisbroekstraat en Guldenstraat. Vijf- tot zeshonderd leerlingen gingen op regelmatige basis naar de school. In 1773 werd de Sociëteit van Jezus afgeschaft door keizer Jozef II en werden de jezuïeten verdreven. Het college en de kerk werden in beslag genomen en verkocht. De kerk werd in 1812 afgebroken om plaats te maken voor het Brusselse Justitiepaleis. De overgebleven gebouwen werden tijdens de slag bij Waterloo omgebouwd tot militaire kazerne en een militair ziekenhuis. Na de onafhankelijkheid keerden de jezuïeten terug naar Brussel. Ze namen hun intrek in het Hôtel de Hornes, Ursulinenstraat. Het college breidde zich uit en vergrootte het aantal studierichtingen. Vanaf 1841 werd er een volledige humaniora aangeboden en in 1860 een voorbereidende afdeling voor de Militaire School. Rond 1900 telde het college achthonderd studenten en had het te weinig plaats in de Ursulinenstraat. Het verhuisde naar nieuwe lokalen aan de rand van de stad, in de Sint-Michielsstraat, waar het nog steeds actief is. Het college in de Ursulinenstraat werd omgedoopt tot het Sint-Jan Berchmanscollege. Sinds 1953 biedt het uitsluitend Nederlandstalig onderwijs aan.

1616-01-01 16:28:31

Bouw van de Jezuïetenkerk 1616-1621

De Jezuïetenkerk werd in 1616 in barokstijl gebouwd door Jacques Franquart. Ze werd in 1621 voor erediensten opengesteld in aanwezigheid van de aartshertogen Albrecht en Isabella. De jezuïetenorde werd in 1773 afgeschaft. De religieuzen werden verdreven en hun bezittingen verkocht. De kerk werd in 1812 afgebroken. Het klooster werd omgebouwd tot school, militair depot, ziekenhuis en ten slotte, na uitgebreide verbouwingen, tot gerechtsgebouw, tot aan de bouw van het nieuwe Justitiepaleis aan het Poelaertplein. Het oude gerechtsgebouw werd in 1891-1892 afgebroken.

1618-01-01 22:52:40

Stichting van de Berg van Barmhartigheid 1618

De Berg van Barmhartigheid werd in 1618 gesticht met de steun van de aartshertogen Albrecht en Isabella. Deze instelling werd opgericht om woekeraars te bestrijden. Het bijzondere eraan is dat er geld geleend wordt aan een persoon die een voorwerp als onderpand achterlaat. Wanneer de lener het geleende bedrag kan terugbetalen, krijgt hij of zij het voorwerp terug. Voorwerpen die aan het eind van de leenperiode niet teruggevraagd worden, worden openbaar verkocht. De instelling werd gesloten in 1798 door het Franse bestuur en heropend in 1809 onder het keizerrijk. In 1923 werd ze omgedoopt tot Openbare Kas van Lening. Sinds 1848 wordt de raad van bestuur benoemd door de gemeenteraad van Brussel, die toezicht houdt op de instelling. De Berg van Barmhartigheid heeft altijd een belangrijke sociale rol gespeeld. Brussel is de enige stad in België waar een dergelijke instelling nog bestaat. Het oorspronkelijke gebouw, dat in 1618 door Wenceslas Cobergher naar Italiaans model werd gebouwd, stond in de Lombardstraat. De aanleg van de Zuidstraat rond 1860 leidde tot de onteigening ervan. Er werd een nieuw gebouw opgetrokken in de Sint-Gisleinsstraat op het terrein van het eigendom Mosselmans door architect Alexis Partoes. De villa van de vroegere eigenaars is de functiewoning geworden van de directeur van de Berg van Barmhartigheid.

1620-01-01 16:28:31

Bouw van de Augustijnenkerk en het augustijnenklooster 1620-1642

De Augustijnenkerk werd gebouwd tussen 1620 en 1642. Eerst was het de kerk van het augustijnenklooster, daarna een protestantse kerk onder het Nederlandse bewind. Het gebouw verloor zijn godsdienstige functie in de 19de eeuw en werd een postkantoor. Het werd in 1893 afgebroken om de aanleg van het De Brouckèreplein mogelijk te maken. De voorgevel is echter bewaard gebleven. Hij werd afgebroken en heropgebouwd als de voorgevel van de Drievuldigheidskerk in Elsene.

Brusselse chronologie

Launch
Copy this timeline Login to copy this timeline 3d Game mode

Contact us

We'd love to hear from you. Please send questions or feedback to the below email addresses.

Before contacting us, you may wish to visit our FAQs page which has lots of useful info on Tiki-Toki.

We can be contacted by email at: hello@tiki-toki.com.

You can also follow us on twitter at twitter.com/tiki_toki.

If you are having any problems with Tiki-Toki, please contact us as at: help@tiki-toki.com

Close

Edit this timeline

Enter your name and the secret word given to you by the timeline's owner.

3-40 true Name must be at least three characters
3-40 true You need a secret word to edit this timeline

Checking details

Please check details and try again

Go
Close